Na het ophalen, verzamelen, breken, pasteuriseren en steriliseren van al het dierlijk materiaal wordt de massa ingedampt, gedroogd en gescheiden in meel en vetten.
De melen en vetten die overblijven na verwerking (uw (huis)dier vermengd met andere dieren), zijn veilige en bruikbare brandstoffen die ter verdere verwerking worden gebruikt. Veelal houdt dit in dat deze reststoffen als brandstof wordt gebruikt voor het opwekken van energie. Op zich is dat een duurzame en nuttige bestemming voor materiaal dat volgens de wet moet worden vernietigd. Let wel, er wordt vaak gedacht dat destructie een soort massacrematie is! Dit is absoluut niet het geval! Bij een crematie gaat een dier volledig heel en ongeschonden in een verbrandingsoven, al dan niet individueel of in een groep. Bij destructie gaat een dier eerst door een shredder en worden alleen de reststoffen (vet en diermeel) verbrand voor de opwekking van energie. De wet schrijft namelijk voor dat de dierlijke restmaterialen slecht 5 mm groot mogen zijn. U kunt zich voorstellen hoe je dat efficiënt en hygiënisch moet doen. Dit gebeurt met enorme installaties waaronder shredders en met grote hoeveelheden tegelijk.